woensdag 13 februari 2013

De militaire loopbaan van Willem Tuinstra in Nederland

In maart 1885 vraagt de 16-jarige Willem Tuinstra aan het bestuur van het Old Burgerlijk Weeshuis of hij dienst mag nemen bij het Instructie-Bataljon in Kampen. Hij moet voor alles toestemming vragen, omdat hij tot zijn 18e jaar onder toezicht staat van het weeshuis.

Bij het Instructie-Bataljon in Kampen worden jeugdige vrijwilligers van 16 tot en met 18 jaar opgeleid tot korporaal bij de Infanterie van het Nederlandse leger en voor korporaals en onderofficier in Oost-Indië.



Op 8 april 1885 wordt hij vrijwillig geëngageerd als soldaat voor 8 jaren. Zijn
stamboeknummer is 26.315. Hierin staan de volgende uiterlijke kenmerken: blauwe ogen, behept met gezichtsscherpte op beide ogen 1/2 dioptriem lengte 1,714 m.

Op 1 oktober 1885 wordt hij bevorderd tot korporaal titulair. Hij kan nu 14 dagen verlof krijgen. Hij verzoekt het weeshuis hem daartoe in de gelegenheid te stellen en hem reisgeld te sturen. Er wordt besloten hem 10 dagen toe te staan en f 2,50 aan reisgeld te geven.

Op de tekening hiernaast:
Korporaal titulair, Instructie Bataljon (1857). Bewapend met een bus, een kort geweer met getrokken loop (voorzien van trekken en velden). De functie van de infanterist werd aangeduid met busschieter.

In december 1885 vraagt Willem nogmaals verlof. Dit wordt hem door het bestuur van het weeshuis geweigerd, omdat hij nog niet zolang geleden met verlof is geweest.

Op 12 janurai 1886 wordt hij als koporaal op dato geplaatst bij het 2e Regiment Infanterie in 's-Hertogenbosch.

In september 1886 vraag Willem toestemming om te mogen tekenen voor Oost-Indië. Het bestuur besluit om eerst een onderzoek in te stellen naar het gedrag en de vooruitzichten van hem.

Kapitein S. Pastor van het 2e Regiment, 5e bataillon, 2e Compagnie Infanterie te 's-Hertogenbosch bericht het volgende:
"Het gedrag van Tuinstra is goed, de vooruitzichten bij het leger zijn tegenwoordig slecht. In Oost-Indië beter, maar zwaarder, en de eisen hoger gesteld. Men raad aan, dat Tuinstra zich hier te lande klaar maakt voor het examen van sergeant. En na succes een verzoek aanvraagt bij het Ministerie voor sergeant bij het Indië Leger. Hetgeen dan waarschijnlijk bij goed gedrag, wel zal worden toegestaan".



In maart 1887 verzoekt Willem aan het bestuur van het weeshuis om als vrijwilliger dienst te mogen nemen in Oost-Indië. Waarschijnlijk lokt de f. 300,- handgeld hem tot dit besluit. Het bestuur zegt dat hij eerst zijn examen tot sergeant met goed gevolg moet afleggen.

Een maand later schrijft kapitein van der Heyden van het 2e Regiment, 5e bataillon, 2e Compagnie Infanterie te 's-Hertogenbosch dat Willem Tuinstra bij zijn korps geen examen mag doe voor onderofficier bij het Indisch Leger. Dar hij, wanneer hij naar Indië wil, zich per request tot Zijne Excellentie de Minister van Oorlog moet wenden, om over te gaan naar de Koloniale Troepen. Hij gaat dan als korporaal naar Harderwijk en kan daar examen voor sergeant doen, waarvoor hij wel bekwaan genoeg wordt gerekend.
Er wordt nog aan toegevoegd dat Tuinstra een fatsoenlijke, oppassende jongen is en dat Nederland hem graag bij het leger als sergeant wil voordragen.

In december 1887 wordt aan Willem door zijne excellentie de Minister van Oorlog toestemming verleend om als sergeant deel te nemen in Oost-Indië.

Op 7 januari 1888 wordt hij door het Koloniaal Werfdepot in Harderwijk overgenomen als sergeant van het 2e Regiment Infanterie. Willem is een dienstverband aangegaan voor 6 jaren, ingaande met de dag van inscheping naar Oost-Indië met f. 300,- handgeld.


Op 25 februari 1888 wordt hij in Rotterdam geëmbarkeerd aan boord van het stoomschip Utrecht.

SS Utrecht (bouwjaar 1880; tussen 2 en 4 maart 1897 bij Kaap Ouessant in een zware storm met man en muis vergaan. Alle 33 opvarenden kwamen bij deze ramp om het leven.)






Geen opmerkingen:

Een reactie posten